Pleidooi voor een nieuwe leerstoel

7 november 2013

Wat zijn de grote uitdagingen bij het garanderen van de kwaliteit van zorg in de moderne geneeskunde? Vroeger meenden we dat te weten: goede diagnose stellen, juiste behandeling kiezen, alert zijn op het onverwachte. Is het garanderen van topzorg – het woord dat we tegenwoordig allemaal roepen –wel alleen een verantwoordelijkheid van artsen? Als dat zo zou zijn, kan het niets worden want de arts is al lang niet meer de enige die het beleid in de zorg bepaalt. De overheid en ziektekostenverzekeraars zijn zich er uitdrukkelijk mee gaan bemoeien omdat de kosten van de zorg steeds meer onder controle moeten worden gehouden. De manager heeft in de zorg zijn intrede gedaan om de zorg – en dus de arts – efficiënter te laten functioneren. En – last but not least – de patiënt is veranderd. Die heeft meer toegang tot informatie, is heel wat mondiger geworden en heeft wat van zijn respect voor de arts verloren. In de meeste gevallen is dat maar goed ook, maar het blijft wennen voor artsen. De patiënt beslist dus ook mee als het op het beleid in de zorg aankomt.

Was het werk van de arts in de tijd dat Hippocrates de klassieke artseneed formuleerde nog vooral dat van een solist, in 1948 toen eensgezind de Verklaring van Geneve werd ondertekend was de arts nog steeds het middelpunt bij de formulering van wat je van een arts mag verwachten en waar hij zich aan te houden heeft. Van solodanser werd hij een groepsdanser. In 1999 verscheen er een speciaal themanummer van het – zoals het toen nog heette - British Medical Journal over de veranderde verhoudingen in de zorg en op de voorpagina stond een foto van twee stel onderbenen – onmiddellijk herkenbaar als die van een man en een vrouw die de tango dansen – en daarbij stonden drie woorden: it takes two. Bijna elk artikel in het tijdschrift kwam erop terug: De arts is niet meer in zijn eentje de kapitein op het schip van de gezondheid. De patiënt heeft het roer overgenomen en de arts is zijn gezondheidsadviseur geworden. Met de managers, de politici, de verzekeringsjongens en –meisjes erbij is het een enorme klompendans geworden: heel Nederland danst.

Professor Margriet Schneider van het UMC houdt zich bezig met interventies om artsen beter voor te bereiden op hun nieuwe rol. Ze werkt in Utrecht en onderzoekt hoe de arts van nu rekening moet houden met de verwachtingen van al die mensen die zich met gezondheid bemoeien. Is er echter op dit moment een aanpak denkbaar die alles zal verbeteren?

Ik probeer me er een voorstelling van te maken, want behalve dat de arts steeds minder invloed heeft op wat er daadwerkelijk gebeurt met de patiënt in het ziekenhuis is de situatie gecompliceerder dan ooit. De medische wereld zelf is immers een cultuur op zich geworden en hoe kun je daar buiten gaan staan? Zijn we wel in staat om buiten ons eigen kader te denken? Ik wil proberen dat te illustreren met een voorbeeld. Volgens een rapportage van het Center of Disease Control van 2011 vonden in de Verenigde Staten meer spoedopnames plaats door ongewenste effecten van geneesmiddelen dan door illegale drugs. In dat geval is er een probleem. Laten we hopen dat het voorschrijven van die geneesmiddelen helemaal evidence-based was. Dus tegenover elk SSRI-voorschrift staat een ´echte´ ernstige depressie en tegenover elk voorschrift van een NSAID staat een pijn die niet behandelbaar is met paracetamol van iemand die geen last heeft van maagproblemen. Dan nog blijft het werkelijk gebruik van de geneesmiddelen –zo´n belangrijk onderdeel van het arsenaal van artsen – buiten het zicht van artsen. Er bestaat daarvoor ook geen behoorlijk monitoring systeem. Het is een fout die gewoven is in de medische cultuur. We gaan er ten onrechte van uit dat artsen goed voorschrijven en dat ze geen rol spelen op het gebied van het gebruik van medicijnen. Je kunt gebruik maken van goed uitgewerkte monitoring van hoe de arts functioneert in de zorg, zoals onder andere ontwikkeld door Margriet Schneider, maar daarmee moet je dan toch nog even wachten tot die zwakke kanten van de zorg zichtbaar zijn. Je zult ze bloot moeten leggen zodat ze in evaluaties en audits concreet worden.

Ik geloof niet in een zelfgenoegzame geneeskunde – topzorg alleen bij ons - die zich verschanst tegen buitenstaanders die er op andere wijze naar kijken. Topzorg ontstaat als we voortdurend kritisch naar onszelf kijken. We hebben in elke medische faculteit een leerstoel Kritische geneeskunde nodig, van waaruit steeds de vinger op de zere plek gelegd wordt. Daarna zullen onze audits extra goed werken. 

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?

De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?

Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?

Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer

Reageer |  reacties