Millennials missen een ontwikkeld backoffice

5 oktober 2017

De Facebookgeneratie ofwel de millennials (geboren tussen 1980 en 2000) overbevolken onze GGZ. In tien jaar tijd nam bij deze generatie het slikken van antidepressiva met 40% toe. 72.000 zitten er vanwege arbeidsongeschiktheid thuis; in grote meerderheid gaat het om psychische thema’s. In de GGZ trakteren wij ze op een etikettenepidemie: dyslexie, ADHD, ADD, hoogbegaafdheid, PTSS, autisme, Asperger, NLD, dyscalculie, borderline.

Het verlangen naar een diagnostisch etiket, dat psychologen en psychiaters constateren bij veel van deze patiënten, laat zien dat de millennials op hun zoektocht naar invulling van hun identiteit zelfs de psychopathologie niet schuwen. Het gulle gebaar van ons, GGZ-werkers, waarmee we hun identiteit met een brokje psychopathologie aanvullen is echter ongelijk aan de taak van ons: namelijk het bevorderen van gezondheid. Nu de vraag naar geestelijke gezondheidszorg alsmaar toeneemt, klinkt steeds vaker het geluid om juist te ‘demedicaliseren’, waarbij onze afwijkingen, ons falen en verdriet niet langer binnen een stoornis worden geclassificeerd.

Veel ouders, die tegenwoordig rond de 30 jaar zijn bij de geboorte van hun eerste kind, zijn te toegeeflijk, ze zijn voortdurend bezig het leven van hun kinderen leuk te maken, alles moet leuk zijn, het liefst is het hele leven een groot pretpark. Frustraties worden door de ouders opgevangen. Een van de gevolgen van deze opvoedstijl is dat tegenslagen, verlies, verdriet en somberheid niet goed meer worden verdragen. Deze ouders kunnen we zelf situeren onder de millennials, zij zijn geboren in de jaren tachtig. Tenminste een deel past in wat we de achterbankgeneratie noemen, zij zijn op de achterbank van de auto vervoerd naar school, zwemles, muziekles, etc. Ze zijn meer dan goed voor hen was uit de wind gehouden, beschermd tegen tegenslag en frustratie. Dit zetten ze nu voort bij hun eigen kinderen. Ze missen eelt op hun ziel, alles leek voorspoedig te gaan in het leven, hun trotse ouders spiegelden voortdurend hoe goed en geweldig ze het deden, ze bouwden minder dan andere generaties prestatiemotivatie op, leerden hun tekorten en kwetsbaarheden niet goed kennen en zichzelf dus niet verbeteren, ze waren toch al goed genoeg? Ze werden ingehaald door de technologie, het internet en de sociale media werden samen met hen groot. Ze leerden geen regels in het omgaan met sociale media, ze gingen toenemend leven in wat we het frontoffice kunnen noemen, de buitenkant, de sociaal wenselijke opsmuk waarin alles wordt geliket. Hun backoffice - de diepere emoties, de authentieke belevingen - bleef onderontwikkeld. Hierin stapelde zich uiteindelijk de frustratie, de tegenslag, het verdriet, de jaloezie, de boosheid op en ze missen de emotionele intelligentie en training hiermee om te gaan. De emotionele vaardigheden om om te gaan met wat wel ‘shit happens’ wordt genoemd zijn onvoldoende of niet getraind in de opvoeding en dat stimuleert de vlucht naar het frontoffice. Uiteindelijk resulteert dit zodra ze werken en kinderen krijgen in een confrontatie met de ruwe realiteit die tegenvalt, zwaar is en waarop ze onvoldoende zijn voorbereid. Deze jonge ouders komen nu op de school van hun kinderen en stellen eisen, hebben hun verwachtingen en knappen vaak af.

De jonge ouders vormen geen eenheidsworst. Niet iedereen is ‘soft’. Er is ook nog een grote groep ouders in Nederland die hun kinderen tot prestaties dwingt, spelen is bijzaak, plezier maken verloren tijd, ze organiseren een soort strafkamp voor hun kinderen om ze voor te breiden op de prestatiesamenleving. Dat zijn de tijgermoeders en -vaders van onze tijd: een extra taal leren op vierjarige leeftijd, topprestaties op school, op de muziekles, bijles op de basisschool is voor hen normaal geworden. Cito-training is handel, je kunt een vermogen verdienen aan de tomeloze ambitie van ouders die wellicht diep van binnen erg angstig zijn over wat hun kind allemaal niet gaat bereiken. In economische zin wordt er door de opvoedexcessen een interessante omzet gecreëerd. Deze ouders persen hun kind uit als een citroen, pimpen hun kind zodanig dat hun eigen wensen uit lijken te komen. Het kind is een verlengstuk van hun ambitieuze fantasie, wellicht voelen ze zichzelf mislukt en moet hun kind dit goedmaken. Ook zij zijn millennials en missen eveneens een backoffice waarin ze het aandurven om passief te zijn, te genieten van niksen en het aandurven niet mee te doen in de ratrace. Preventie: ouders besteed in de opvoeding aandacht aan de ontwikkeling van je eigen backoffice zodat je je kind ook kunt helpen zijn of haar backoffice op maat te krijgen. 

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?

De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?

Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?

Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer

Reageer |  reacties