Donkere wolken boven het medisch beroepsgeheim!

24 januari 2013

Al in 1959 schreef de befaamde Amsterdamse strafjuriste Hazewinkel-Suringa dat het medisch beroepsgeheim niet onveranderlijk is. ‘Het wordt beroerd door en heeft zich aan te passen aan de evoluerende samenleving met haar telkens nieuwe omstandigheden en intermenselijke verhoudingen’. De ontwikkeling van de gezondheidszorg heeft bewerkstelligd dat ziekte en lijden allang niet meer slechts intieme aangelegenheden zijn tussen een arts en zijn of haar patiënt. Dat in toenemende mate mensen buiten die relatie van die ziekte en dat lijden deelgenoot moeten worden gemaakt, achtte zij onvermijdelijk. Daarom ook vond Hazewinkel-Suringa het belangrijk om het medisch beroepsgeheim telkens opnieuw ter discussie te stellen. Maar, zo voegde zij toe, wel zodanig ‘dat het zijn karakter behoudt en dat zijn kracht niet wordt ondermijnd’.

Op 16 januari jl. gaf minister Schippers van VWS mede namens haar ambtgenoten van SZW en V&J de Tweede Kamer haar reactie op de resultaten van onderzoek naar het medisch beroepsgeheim. Dat onderzoek is onder mijn leiding verricht door een onderzoeksteam van de Erasmus Universiteit. Het is zeer de vraag of de plannen van het kabinet het karakter van het beroepsgeheim niet aantasten en zijn kracht niet ondermijnen.

Het medisch beroepsgeheim dient de vrije toegang tot zorg: een ieder moet zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies kunnen wenden tot een zorgverlener. Dit geheim kan worden doorbroken, maar alleen bij uitzondering en onder bepaalde voorwaarden.

Diverse gebeurtenissen deden discussie ontstaan over doorbreking van het beroepsgeheim: incidenten die onder meer betrekking hadden op veiligheid (het schietincident in Alphen), fraudebestrijding in sociale zekerheid en gezondheidszorg (gezondheidsfraude, gesjoemel met pgb’s) en strafvervolging (verdachten van ernstige delicten die weigeren mee te werken aan onderzoek naar de aanwezigheid van psychische stoornissen). Het moge duidelijk zijn dat het medisch beroepsgeheim kan worden ervaren als een grote sta-in-de-weg bij de behartiging van maatschappelijke belangen als deze.

De Rotterdamse onderzoekers stellen vast dat er legio knelpunten en onduidelijkheden bestaan ten aanzien de doorbreking van het beroepsgeheim. Gebrek aan kennis over het medisch beroepsgeheim leidt er volgens hen toe dat het beroepsgeheim ten onrechte niet of juist ten onrechte wel wordt doorbroken. In hun rapport concluderen zij dat de knelpunten vooral zijn op te lossen door in opleidingen en beroepspraktijk meer aandacht aan het beroepsgeheim te besteden. Daarnaast kan (meer) zelfregulering in de vorm van richtlijnen en protocollen een oplossing zijn. De onderzoekers vinden wettelijke inperkingen van het beroepsgeheim onwenselijk.

De onderzoekers wijzen erop dat de wetgever het belang van vrije toegang tot zorg tot nu toe steeds heeft laten prevaleren bij de afweging tussen het belang van het medisch beroepsgeheim (vrije toegang tot zorg) en andere belangen (bijvoorbeeld strafvervolging). Bij wettelijke doorbreking van het beroepsgeheim vanwege een ander belang, zou de vrije toegang tot de zorg belemmerd kunnen worden.

Anders dan de onderzoekers acht het kabinet enkele wetswijzigingen wel noodzakelijk, namelijk ten aanzien van ongeschiktheids- en zorgfraude en verdachten die weigeren mee te werken aan forensisch psychologisch onderzoek. Welke wetgeving aan het fraudebestrijdingsfront in het vooruitzicht wordt gesteld, blijft onduidelijk.

Ten aanzien van de weigerachtige observandi is het kabinet wel concreet. In het wetsvoorstel Wet forensische zorg is inmiddels een voorziening getroffen voor de situatie dat een weigerachtige observandus evenmin toestaat dat inzage wordt verleend in medische dossiers. De voorziening houdt in dat een multidisciplinair samengestelde commissie gegevens kan opvragen bij behandelaren van betrokkene, die verplicht zijn hieraan gevolg te geven. Dat deze voorziening mensen ervan kan weerhouden (GGZ-) hulp te zoeken, neemt het kabinet voor lief. De wetgever die een dergelijk risico willens en wetens neemt, breekt met het eigen verleden: het beroepsgeheim dreigt zijn karakter te verliezen, zijn kracht wordt ondermijnd.
 

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?

De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?

Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?

Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer

Reageer |  reacties