‘Een administratief beroep? Denk eens aan de zorg’. Psychiater Menno Oosterhoff schreef vorig jaar onder deze titel een blog op Medisch Contact. Bijtende spot, die de frustratie van zorgverleners over bureaucratie en regelgekte onverbloemd weergeeft. Onder het stuk stond een reactie van een kinderarts. Zij was inmiddels gepensioneerd, maar is nog steeds bevriend met een kinderverpleegkundige die onlangs tegen haar verzuchtte: ‘Ik heb tegenwoordig vaker een muis in mijn handen dan een kind.’
Waarom toch? Oosterhoff geeft in zijn blog het antwoord dat veel zorgverleners geven: het huidige systeem is gebaseerd op wantrouwen. Daarom moeten patiëntendossiers zo gedetailleerd worden bijgehouden. Formeel is zo’n dossier er voor de behandeling, zegt Oosterhoff, maar in de praktijk is het uitgegroeid tot een economische en juridische verantwoording van alles wat je doet.
Op zich is daar weinig mis mee. Om met Bart Cusvellers, lector Verpleegkundige Zorgethiek te spreken: willen we de zorgpraktijk verbeteren, dan is het belangrijk dat er verantwoording wordt afgelegd over het eigen handelen. Geloven dat je er goed aan doet, is niet voldoende. Daar kom je ook voor de tuchtrechter niet mee weg. Maar dat is iets anders dan de eindeloze lijst aan administratieve verplichtingen waaraan zorgverleners moeten voldoen. Dat lijkt eerder op een verslaving aan controle.
Het punt is dat we in een samenleving zijn belang waar de risicoregelreflex bij elk incident opspeelt: de reflexmatige reactie om snel en (ogenschijnlijk) daadkrachtig ‘iets te regelen’. Een bekende uitspraak die bestuurders dan graag hanteren is: 'Dit mag nooit meer gebeuren'.
De harde waarheid is dat er altijd vreselijke dingen zullen gebeuren, hoe ijverig iedereen ook zijn best doet om ze tegen te houden. Natuurlijk: veel incidenten zijn terecht laakbaar. Denk aan een tuchtzaak waarbij een verpleegkundige met een doucheslang zonder kop een patiënte probeerde te laxeren. Dat had ze twee keer eerder gedaan, met goed resultaat. Maar de derde keer liep het fataal af. De patiënt overleed. Onnodig en dom.
Maar dat psychiaters verplicht zijn om – ik noem een voorbeeld – aan een 9-jarig hyperactief kind te vragen of hij suïcidaal is, dat is eerder vragen om problemen dan ze voorkomen. En na al het bedenken van die regeltjes, verplichtingen en afvinklijsten is er nu een actieplan (Ont)Regel de Zorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgetuigd. Er zijn in dat kader wel weer nieuwe lijstjes bedacht met tientallen actiepunten per sector om alle eerder bedachte actiepunten weer af te schaffen. Als dat maar goed gaat.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.