E-health, ik geloof er niet in

24 januari 2019

Het is 43 april in het jaar 2031. De heer Blaauw ligt aan zijn bed gekluisterd. Het netwerk van Talpa-all-for-Talpa, de grootste internetprovider van Nederland heeft te maken met een grote storing die al dagen aanhoudt. De zorgrobot, Florence staat in elkaar gezakt in de hoek van zijn kamer. Zij is niet meer in staat haar taken uit te voeren en wat de heer Blaauw vooral mist zijn de lieve woordjes die zij tijdens het wassen en plassen tegen hem zegt. Alle domotica zijn uit gevallen waardoor zijn zorgmanager Guru die hem vanuit Hyderabad in India in de gaten houdt niet meer kan ingrijpen. Met hem had de heer Blaauw via snapchat de laatste dagen juist veel contact, maar die gesprekjes gingen zo snel dat hij niet heeft kunnen onthouden wat Guru hem allemaal probeerde bij te brengen. U begrijpt het wel: de heer Blaauw vervuilde en een aantal dagen later werd hij door het ingrijpen van een alerte buurvrouw in het ziekenhuis opgenomen waar hij ondanks zijn ernstige decubitus slechts voor twee dagen kon worden opgenomen. Hij moest terug naar huis. De storing was inmiddels opgelost en Florence was weer helemaal berekend op haar taken, en de heer Blaauw woonde nog lang, eenzaam en ongelukkig in zijn kleine huisje in de Javastraat.

Intussen heeft minister Bruins 90 miljoen euro beschikbaar gesteld (Volkskrant, 21 januari) om het gebruik van e-healthtoepassingen die ondersteuning of zorg bieden aan ouderen, clienten met een chronische ziekte en een beperking, en thuis wonen nog meer te bevorderen. Hij is van mening dat ‘zorgprofessionals door slimme inzet van e-health meer tijd kunnen overhouden voor de goede ondersteuning en zorg voor mensen.’ Iedereen die wel eens in de zorg heeft gewerkt (als zorgprofessional) weet natuurlijk dat het echt decimeren van de bureaucratie veel meer zoden aan de dijk legt, maar het is allang duidelijk dat ook onder dit kabinet de bureaucratie alleen maar zal toenemen (neem bv de gevolgen van de AVG) en de vlucht vooruit wordt gezocht in zogenaamd innovatieve oplossingen. Terug naar die enorme voordelen van de e-healthtoepassingen. Een voorbeeld: met e-health kan een mantelzorger volgens de minister op afstand in de gaten houden hoe het met zijn naaste met dementie gaat. Dat is mooi, maar dan moet het huis natuurlijk wel vol camera’s hangen, en zij moeten het ook doen. Even terzijde: meer dan 900.000 Nederlanders zitten niet op internet, en ik vermoed dat veel mensen met dementie niet heel goed kunnen omgaan met dat internet. Maar goed al die fantastische e-healthmogelijkheden worden volgens de minister nu te weinig benut, en daar moet echt verandering in komen.

Een andere toepassing. Dimence, de GGZ-instelling van Zwolle en Deventer en omgeving stelt psychiatrische behandeling beschikbaar met een Nederlands sprekende psychiater die zich bevindt in India, via Skype. Een patiënte reageerde vol wantrouwen. Zij wil een psychiater die ‘ik de hand kan schudden en kan lezen. Weten met wie ik van doen heb’. Dimence biedt deze alternatieve vorm van therapie aan vanwege het grote gebrek aan psychiaters die bereid zijn in deze GGZ-instelling te werken. In Nederland zijn genoeg psychiaters zou je denken (3700 op 17 miljoen mensen). De vraag beantwoorden of de psychiaters in Nederland de goede dingen doen en hoe zij bewogen kunnen worden voor de patiënten met de meest complexe problemen te gaan werken lijkt me belangrijker dan deze ‘oplossing’ aanbieden. Ik zal niet ontkennen dat e-healthondersteuning van nut kan zijn bij een behandeling, maar het nuttige effect ervan wordt schromelijk overschat. Hoe lang wordt er niet al beweerd dat die mogelijkheden zo groot zijn? Voor wie zijn ze geschikt? En wat is er van terecht gekomen?

Ik twijfel, maar Jaap van der Stel is in zijn column (Discura, 17 januari 2019) bijzonder positief over de mogelijkheden. ‘Computers hebben geen moeite met nachtdiensten, wachtlijsten zijn niet aan de orde, en ze registreren automatisch alles wat ze doen. Hulp door computers is bovendien goedkoper, en de hulp is tot in alle uithoeken van de wereld toegankelijk. We zijn al zover dat computers kunnen leren van hun ervaringen. Op termijn leveren ze mogelijk betere prestaties dan waar menselijke therapeuten toe in staat zijn. Ik denk dat allerlei modules voor cognitieve gedragstherapie nu al prima met behulp van computers kunnen worden toegepast’. Of hij daar allemaal gelijk in heeft betwijfel ik, maar ik weet zeker dat het niet mogelijk is echte ‘empathie en compassie met behulp van algoritmes in te bouwen in een robot’.

Ik geloof nog steeds onvoorwaardelijk in het nuttig effect van een goede relatie tussen een hulpverlener en zijn patiënt en geloof niet dat die vervangen kan worden door e-healthtoepassingen. Het zal ouderwets zijn, maar dat moet dan maar.

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?

De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?

Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?

Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer

Reageer |  reacties