Een schets van het perspectief van DSM, in vijf delen - Deel 2 || Klik hier om deel 1 ook te lezen!
Met de DSM traditie, die in 1952 met de DSM-I is begonnen, vond een verschuiving plaats van diagnostiek in de diepte (in het bijzonder gericht op bewust en onbewuste aspecten van de levensloop van de patiënt) naar classificatie aan de oppervlakte (gericht op het in kaart brengen van de observeerbare aspecten van een klacht). Deze eerste editie telde 106 categorieën, de DSM-IV uit 1994 telt er 365, het aantal pagina’s nam toe van 128 naar 886. De hoeveelheid categorieën wordt niet geremd vanuit dieperliggende, theoretisch geconstrueerde, ordeningsprincipes en kan dus bijna eindeloos uitdijen. Deze categorieën (en geen dimensies) zouden uiteindelijk hun verankering in de biologie vinden. Categorieën horen thuis in de medische diagnostiek en lijken aanvankelijk vooral aantrekkelijk door de eenvoud waarmee het gebruik gepaard gaat: je hebt griep of niet; je bent zwanger of niet. In deze ontwikkeling was het theorieloze aspect, behalve een filosofische misser, ook politiek gemotiveerd; elke oriëntatie op één theoretisch referentiekader zou het draagvlak versmallen en het was de bedoeling de wereld van de psychiatrie en - naar nu blijkt – ook van de psychologie te veroveren. Het atheoretische karakter van de ziekte-eenheden voorkwam – een sterke zet vanuit een pragmatisch gezichtspunt - wellicht dat de diverse theoretische oriëntaties in de psychopathologie zich bij voorbaat van deze wijze van classificeren distantieerden. Voorts kan deze afkeer van theorie ook worden begrepen als een stap van de medici, die de DSM steeds hebben overheerst, weg van de in theorie geïnteresseerde psychologen. In beide opzichten lijkt de onderneming tot dusver geslaagd in haar opzet. Dit wordt nog verder ondersteund door het opvallende gegeven dat de term neurose met name sinds 1980 uit de DSM is verdwenen. Juist deze term heeft decennia lang in de klinische psychologie een rol gespeeld in zowel onderzoek als in de behandelpraktijk. Dit concept behoort nog steeds tot een van de klinisch psychologisch sterkst empirisch en theoretisch onderbouwde begrippen. Feitelijk is dit begrip door de DSM gemarginaliseerd en daarmee een belangrijk thema uit de klinische psychologie.
De meeste wetenschappelijke tijdschriften op dit gebied vereisen eveneens DSM classificaties, in de VS nog steeds diagnoses genoemd. In het kielzog van de DSM worden proefschriften, congressen en carrières gepland, semi-gestructureerde interviews en zelfbeoordelinginstrumenten ontwikkeld en uitgegeven (voor elke DSM editie weer aangepaste versies); kortom voor veel organisaties, uitgeverijen en universiteiten is dit wereldwijd gebruikte classificatiesysteem het beleg op de boterham.
Dat de psychiaters de DSM geheel hebben omarmd was te verwachten, het is tenslotte voortgekomen uit hun eigen koker. Aanvankelijk hebben zij nog getracht het classificeren middels de DSM te monopoliseren zodat de psychologen en psychotherapeuten hiervoor de medicus nodig zouden hebben. Vanzelfsprekend is dit geheel mislukt: in werkelijkheid is in de psychodiagnostiek het onderdeel classificatie het gemakkelijkste te verrichten deel. In de trainingen in DSM classificatie die ik vroeger gaf, bleken de minst opgeleiden hiermee het beste uit de voeten te kunnen. Dit heeft te maken met het gegeven dat je zo min mogelijk moet laten afleiden door al je klinische indrukken omtrent een patiënt en zo nuchter mogelijk symptomen en gedragingen moet tellen om adequaat tot de categorieën te komen vergelijkbaar met hoe een controller zijn werk doet. In de handboeken klinische psychologie, gepubliceerd in de jaren zestig en zeventig, werden er slechts weinig pagina’s aan de DSM besteed, maar dit nam daarna exponentieel toe. Momenteel is menig diagnostiek en psychopathologie boek gestructureerd vanuit het DSM classificatiesysteem. In de jaren zestig en zeventig werd door de psychologen een psychodiagnostiek beoefend die gelieerd was aan de verschillende therapeutische stromingen.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.