De schoolarts die je af en toe onderzocht en die zei dat je op je hand moest blazen en dan tot je verbazing je broek naar beneden trok om te controleren of je ballen wel ingedaald waren. Lange tijd wist ik niet anders dan dat over de jeugdzorg en ik ging ervan uit dat het altijd zo was gebleven. De jeugdzorg breidde zich echter geruisloos uit, nestelde zich in allerlei onderdelen van de zorg en had eigenlijk geen eigen voordeur, tenminste niet een die ik goed kende. Sinds twee jaar geleden de jeugdzorg gedecentraliseerd werd en elke dag voor- en tegenstanders van deze verandering hun mening erover ventileerden, zijn we in korte tijd deskundigen geworden. We weten inmiddels alles over het falen van de jeugdzorg en hebben bovendien een mening.
Al eerder dan die decentralisatie vond er echter een andere nog veel belangrijkere verandering in Nederland plaats: het vervangen van een systeem van solidariteit om voor elkaar te zorgen door het idee dat de gezondheidszorg een markt is. Het argument daarbij was dat de kosten voor de gezondheidszorg onbeheersbaar waren geworden en in een markt door vraag en aanbod de kosten beter in de hand te houden zijn. Maar het vervelende is dat gezondheid niet te koop is en eerder een proces is dan een product. En dat zorg verleend wordt (keurig woord voor gegeven) en dus geen maat of prijs kent.
De overheid zette door en om toch de markt te kunnen introduceren moest elke interactie omgezet worden in een product. Om toegang te krijgen tot die producten moest er een duidelijk diagnose komen, een label, een plakkertje. En bij zo’n diagnose hoorde dan een behandeling waarvan het effect bewezen was en waarvoor een prijs viel vast te stellen. De zorg werd daardoor competitiever omdat de goedkoopste aanbieder van zorg kon worden gekozen, maar ook weer kostbaarder door de enorme bureaucratie, de toename van beroepen die het zakelijk gingen runnen en de gigantische uitgroei van de medische wetenschap die de deugdelijkheid van behandelingen moet bewijzen.
Het beschavingsniveau van een land is ongeveer zo groot als de kwaliteit van zijn zorg voor ouderen en kinderen. Dat zijn namelijk de kinderen van de rekening bij zo’n verandering. Ook omdat er veel meer veranderde. De samenleving van nu is uiteraard niet meer de zelfde als die van tien, twintig, dertig jaar geleden. Een ander eetpatroon heeft bij een deel van de jongeren geleid tot overgewicht en een vertekend zelfbeeld over wie je zou moeten zijn. Iedereen lijkt te moeten afvallen, behalve de kinderen die daar zo succesvol in zijn dat extreem ondergewicht weer een bedreiging voor hun gezondheid wordt. In steden en dorpen die gemaakt zijn om er auto’s te parkeren is de kans van het vrij spelen voor kinderen aanzienlijk kleiner geworden en wordt de kinderagenda belast door georganiseerde sportmomenten die boven op de extra schoolverplichtingen komen. Die schoolverplichtingen hebben weer te maken met de noodzaak van de school en de wensen van ouders dat de kinderen uitblinken zodat ze het beter in de samenleving zullen doen. Daardoor hebben ze nooit meer vrij, tijd om zich te vervelen (sorry dromen), zinloze spelletjes met ouders, zusjes en broertjes te doen en ze krijgen daardoor te maken met hogere stressniveaus. Voeg daar bij dat er zoveel schermen zijn waarop ze kunnen kijken dat de tijd om te slapen eronder lijdt, iets dat verder bijdraagt aan stress en overgewicht.
Daaroverheen zijn de zorgaanbieders gekomen die alles moesten vertalen in kinderproblematiek, etiketten ontwikkelden waardoor de vergoedingsstroom ontsloten kan worden. Dus heeft ADHD epidemische vormen aangenomen, is voor veel kinderen hun jeugd omgetoverd in depressie en is de diagnose autisme voor heel veel kinderen een vertrouwd woord geworden. De ouders houden van die etiketten omdat het objectieve aanduidingen van ziekten zijn, maar dat geldt maar voor een minderheid van die gestelde diagnoses.
Het beste is het natuurlijk om de druk lichter te maken, veel leuke en nutteloze dingen met kinderen te doen en zelfvertrouwen op te bouwen, maar in plaats daarvan wordt er door leerkrachten en soms ouders op aangedrongen Ritalin voor te schrijven omdat de kinderen zo druk in de klas zijn, krijgen kinderen antidepressiva die niet bij ze werken en bijwerkingen geven omdat er niets beters zou zijn, maar het is allemaal tweede keus zorg.
Is het dan zo simpel? Nee, het blijkt in de praktijk erg moeilijk want het blijkt een vicieuze cirkel te zijn die we niet kunnen doorbreken. De jeugdzorg is gebleken heel wat veelomvattender te zijn dan vaccineren en testikels controleren en dat is door de decentralisatie onontkoombaar duidelijk geworden. En niemand durft te roepen dat zo niet kan, dat de keizer geen kleren draagt, dat nog meer etiketten of een stuk in de krant niet zullen helpen.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.