Rond de jaarwisseling publiceerden Nederlandse onderzoekers een indrukwekkende studie naar de prognose van depressie¹. Wie verwachtte dat door de toename van wetenschappelijk onderzoek en experimenten met nieuwe behandelmethoden de prognose van depressie inmiddels een gunstiger beeld zou geven dan bijvoorbeeld een decennium geleden, kwam bedrogen uit. De studie liet zien dat, afhankelijk van het perspectief van waaruit je kijkt naar het beloop van de aandoening, de prognose ongunstiger is. Een chronisch beloop van depressie ligt helaas meer voor de hand dan klinisch herstel. Dit ongunstige beeld was het resultaat van het kijken naar een langere periode én het hanteren van een breder diagnostisch perspectief. Met dit laatste is bedoeld dat de diverse varianten van depressie bijeen werden genomen. Op dit moment zijn er geen nieuwe veelbelovende behandelmethoden in het vooruitzicht. De ontwikkeling van nieuwe medicijnen is al jarenlang gestagneerd. De kans op een chronisch beloop wordt waarschijnlijk versterkt doordat patiënten te laat in zorg gekomen. Taboes, stigma’s en onwetendheid eisen hun tol. Jaren terug werd de depressie nog gezien alles een soort verkoudheid die in de meeste gevallen vanzelf weer overgaat. Zie nu het resultaat.
Om de ongunstige epidemiologische cijfers te beïnvloeden is er slechts één realistisch alternatief beschikbaar: klinische depressie proberen te voorkomen. De rijksoverheid ondersteunt initiatieven op dit vlak en op de website van het Trimbos-instituut staat duidelijk beschreven wat de grote voordelen zijn van preventieve activiteiten, juist op dit terrein. Helaas worden kansen gemist. Het is niet zo dat zorginstellingen nu massaal de bewezen effectieve preventieve programma's uitvoeren. En zorgverzekeraars zijn, als schadeverzekeraars, niet bijster geïnteresseerd in preventie . Het is zelfs de vraag of ze dat wel mogen. Gemeenten zouden hier overigens wel het voortouw in kunnen nemen. Zij zijn verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg en tegenwoordig ook de jeugdzorg. Als we bedenken dat ernstige psychische aandoeningen zoals depressie voor ongeveer 75 procent ontstaan en/of manifest worden in de eerste 25 jaar van het leven, is er alle reden voor gemeenten op dit vlak alle zeilen bij te zetten. De gezondheid van burgers is hier in het geding. Investeren in preventie kost beslist tijd, geld en vergt een lange adem – resultaten zie je niet in één B & W-periode. Maar gemeenten zullen het voordeel hiervan op termijn wel merken in de sociale en economische ontwikkeling van hun burgers en van hun dorp of stad. Mensen met een depressie zijn bijvoorbeeld meer dan gemiddeld aanwezig in de kaartenbakken van sociale diensten. Effectieve preventie houdt mensen aan het werk en bevordert maatschappelijke participatie.
Het genoemde onderzoek naar de ongunstige prognose van depressie betekent niet dat de patiënten geen kansen hebben op verlichting van hun symptomen. We moeten blijven zoeken naar betere behandelmethoden en adequate zorgverlening, en nauwgezet de kennis toepassen die we hebben. De kans op herstel is immers niet uitgesloten. Toch, om in edelmetalen te spreken, herstel is het zilver en voorkomen is het goud. Nog beter is het overigens om te werken aan de bevordering van de psychische gezondheid en het mentaal functioneren van burgers. Ook daarin zouden gemeenten in samenwerking met scholen en wijkorganisaties een belangrijke rol kunnen spelen. Er zijn bijvoorbeeld genoeg programma's ontwikkeld voor het onderwijs om jonge mensen, vaak met minimale interventies, mentaal weerbaar en veerkrachtig te maken en vooral ook kennis bij te brengen over hun eigen psychisch functioneren. Het maakt jonge mensen vaardiger om met hun problemen, zoals de moderne zucht naar perfectionisme, om te gaan. Of eerder hulp te vragen en hun leeftijdsgenoten daarin te kunnen ondersteunen. Maar meer dan dat, het verhoogt de kans dat mensen een gelukkig leven leiden. Als voorkomen het goud is, telt gezondheidsbevordering als platina.
Bron
¹ Verduijn J, Verhoeven JE, Milaneschi Y, Schoevers RA, van Hemert AM, Beekman ATF, Penninx BWJH. Reconsidering the prognosis of major depressive disorder across diagnostic boundaries: full recovery is the exception rather than the rule. BMC Med. 2017 Dec 12;15(1):215.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.