Hoogleraar Jim van Os sprak recent in NRC Handelsblad zijn zorg uit over de achteruitgang van de psychiatrie in Nederland. Het toenemend aantal gevallen van euthanasie bij mensen met ernstige psychische aandoeningen is daar volgens hem een symptoom van. De verwaarlozing kost mensenlevens. Hij bepleit een focus op persoonlijk herstel. Marian Draaisma van zorginstelling Pluryn klaagde in dezelfde week in het AD over een verschuiving van werkzaamheden van de jeugdpsychiatrie naar de jeugdzorg. Dit verklaart volgens haar waarom het aantal suïcides bij de betrokken jongeren nog nooit zo hoog is geweest. Ook hier gaat het om vragen over leven en dood. De oplossing ligt hier in de handen van gemeenten. En GGZ-instelling Emergis in Zeeland dreigde eind augustus met een behandelstop voor de rest van dit jaar. De zorgverzekeraar heeft te weinig zorg ingekocht.
Over één ding is men het in de psychische zorg roerend eens, dat de ontwikkeling van de sector de verkeerde kant op gaat daar waar progressie dringend geboden is. Maar vervolgens is er flinke onenigheid over de strategie om het tij te keren en vooruitgang te bereiken. Het begint er al mee dat er nauwelijks consensus bestaat over wat we onder zo’n vooruitgang moeten verstaan, welke doelen we moeten nastreven, en waaraan we verbetering kunnen afmeten. Moet de specialistische zorg opgaan in wijkteams en samengaan met de al wijkgericht werkende ambulante FACT-teams, zoals Marijke van Putten dit bij GGZ NHN nastreeft? Iedereen heeft het over ‘herstel’ maar over wat dat precies inhoudt bestaan diverse opvattingen. Duizend bloemen bloeien, een paar teveel.
Het hoofdprobleem van de psychische zorgsector is dat men niet goed in staat is veranderingen te bewerkstelligen in de epidemiologische kerncijfers. Denk hierbij aan het aantal mensen bij wie voor het eerst een psychische aandoening wordt gediagnosticeerd plus het aantal mensen dat zo’n aandoening houdt – waarbij sprake is van een ernstig, chronisch beloop. Je kunt zo redeneren dat dat komt omdat we te weinig geld krijgen – voor zorg en voor onderzoek. Of je kunt de positie betrekken dat psychische stoornissen nu eenmaal ontstaan, lastig of niet te voorkomen. En dat we, omdat behandelingen van psychische stoornissen zelden leiden tot ‘genezing’, we vooral de aandacht moeten richten op maatschappelijk en persoonlijk herstel. Deze tegenwerpingen verklaren echter onvoldoende waardoor we zo weinig progressie meemaken. Patiënten en hun naasten zijn sceptisch of ‘we’ over 10 of 15 jaar zoveel betere resultaten boeken. Overheid en zorgverzekeraars zijn er ook niet van overtuigd dat meer geld leidt tot betere zorg en minder psychische problematiek – hoogstens tot meer zorg en wellicht daardoor weer tot meer zorgen.
Wat te doen om progressie te bereiken in deze sector? Hoe geraken we de crisis voorbij? Ik doe een paar voorstellen. Maak in de eerste plaats eens echt werk van preventie, de bevordering van psychische gezondheid en het systematisch vroegtijdig signaleren van lichte psychische problemen. Dit impliceert een focus op jeugd. Op deelterreinen (depressie, verslaving) lopen er initiatieven maar het geheel is versplinterd en zet epidemiologisch nog nauwelijks zoden aan de dijk. Je kunt niet alles voorkomen maar er is veel winst te behalen. Het is belangrijk consensus te vormen over de aanpak. Dat betekent gezamenlijke plannen van (gemeentelijke) overheid, instellingen (binnen en buiten de zorg), zorgverzekeraars en initiatieven van burgers. Scheid hierin kaf van het koren. In de beperking herken je de meester. Dus minder bloemen.
Maak in de tweede plaats een gezamenlijk plan om binnen 10 jaar veel meer precisie te bereiken in de psychiatrie. One-size-fits-all-benaderingen in de psychische zorg en de organisatie daarvan zijn altijd deeloplossingen. We kunnen afkijken hoe de oncologie sinds de jaren ‘50 van de vorige eeuw haar vakgebied geleidelijk zodanig heeft ontwikkeld dat nu het tijdperk van personalized medicine is begonnen. Sommige oncologen durven zelfs al te spreken van het vooruitzicht van genezing bij sommige vormen van kanker. Deze progressie kwam tot stand door heel veel fundamenteel, klinisch relevant onderzoek én vroegtijdig handelen. Behaalde resultaten genereerden haast vanzelf aanvullende fondsen.
In de derde plaats moeten we diepgaand met elkaar in gesprek over de concepten die we hanteren. We kunnen onderzoeken waarop die gebaseerd zijn en of ze nog hout snijden. Verstaan we wel hetzelfde onder een psychische stoornis? De onzalige discussies voor of tegen de DSM-5 geven te denken. Wat bedoelen we met de term herstel of psychische gezondheid? In ieder geval niet allemaal hetzelfde. Daar moeten we dus hard aan werken, anders lukt het zeker niet om progressie in beeld te brengen.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.