De vraag of werken in de zorg een roeping is legt mijns inziens direct de splijting in de zorg bloot. Er is namelijk een somatische gezondheidszorg en een geestelijke gezondheidszorg. In de somatische gezondheidszorg is het mooi om arts of verpleegkundige te zijn. Dat geeft status en bewondering. Misschien zelfs wel een romantisch beeld. Zo’n beeld van Florence Nightingale met haar kaarsje aan het bed van de zieke (het beeld waarnaar Aliëtte Jonkers in haar column over Roeping ook al verwees). Want Florence had daadwerkelijk een roeping gehad. Ik bedoel: zij had de stem van God gehoord die haar riep om zich te gaan inzetten voor de zieken. In de geestelijke gezondheidszorg lijkt iets anders aan de hand te zijn. Maar daarover verderop meer…
Toen ik kind was en mij de vraag werd gesteld wat ik later wilde worden was mijn stellige antwoord: verpleegster in de ontwikkelingslanden. Vanaf mijn zesde gold dat voor mij. Later niet meer; ik bleek te slim voor verpleegkunde en met het VWO werd je al geacht om te gaan studeren. Welke studie dat dan zou worden was mij lange tijd niet duidelijk. Toen ik het woord ‘psychologie’ hoorde van de decaan, wist ik het. Het was als een klik die gemaakt werd, een kwartje dat viel, een roeping in wording. Dat euforische moment vervloog toen de reacties kwamen. Er zou geen werk zijn, geen geld mee te verdienen, iedereen kan het, het is te algemeen. Maar ik had de stem gehoord die het woord had gezegd: dus dat ging ik doen. Psychologie studeren.
Het eerste jaar was vooral je ogen uitkijken en de wereld vanuit een heel ander perspectief zien. Met twee shifts van 500 studenten ging je de collegezaal in en uit. In de jaren negentig had je nog punkers, alto’s en kakkers. De eerste twee subculturen waren duidelijk vertegenwoordigd en hadden blijkbaar hetzelfde visioen gekregen als ik: straks werken in de geestelijke gezondheidszorg. De laatste subgroep waren de studenten die vanwege de numerus fixus op de studie geneeskunde waren uitgeloot en een jaar iets interessants wilden doen. Sommigen waren eerlijk en zeiden dat ze een makkelijk jaar wilden. In de hoop het jaar daarna wel ingeloot te worden.
De verschillen tussen geneeskunde-studenten en het psychologen-volk werden snel zichtbaar in de keuze van studentenverenigingen, kroegen en sporten. De verhalen over de snijtafel, het afgebekt worden door de prof en het bestuderen van extreem dikke boeken creëerde bij mij het geloof dat de geneeskunde-studenten wel heel erg overtuigd moesten zijn van hun keuze om zoiets te willen doorstaan. Dat alles riep bij mij het beeld op van een echte roeping.
Maar als ik aan collega’s in de geestelijke gezondheidszorg vraag of hun werk ook hun roeping is, wordt er vooral lacherig gedaan. ‘Waarom ?’ is vervolgens mijn vraag. Artsen in de somatische gezondheidszorg lijken wèl trots op hun vak of roeping, what ever. Waarom doen wij in de Ggz dan zo vreemd over onze keuze?
Het antwoord ligt misschien wel in de geschiedenis van ons vak. Ik denk dat sinds Alice Miller, sinds haar boek over het drama van het begaafde kind, er geen sprake meer kan zijn van een roeping. Sterker nog; het wordt neergezet als een duidelijke neurose, een afwijking om het vak van psychotherapeut te kiezen. De (somatische) artsen hebben dit boek niet gelezen waardoor twijfel hen nooit parten speelt. Maar voor psychologen en psychiaters is dit boek vaste kost. Het was vast niet Miller’s bedoeling om het beroep van psychotherapeut neer te zetten als pathologie. Maar eigenlijk wordt het dus al sinds de jaren zeventig meer gezien als een soort ziekte wanneer je werkt in de GGZ. En dat is dan eerder lachwekkend en beschamend dan een roeping te noemen. Het erkennen van hun eigen drama verklaart dan wellicht dat lacherige en die schroom onder psychotherapeuten op de vraag of hun beroep roeping is of niet.
Gelukkig kende ik Alice Miller nog niet toen het woord tot mij kwam. Ik ben gelukkig met en trots op mijn werk. Ik weet niet of het een roeping was. Twijfelen aan woorden blijft mijn core business.
Anne-Marie Claassen werkt als psychotherapeut bij Mediant. Zij is tevens hoofdredacteur van PsyXpert, praktijkgerichte nascholing over psychotherapie. PsyXpert is o.a. geaccrediteerd voor psychiaters en klinisch (neuro-)psychologen.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.