Het is misschien wel de diagnose die het meest onder vuur ligt, zowel binnen als buiten de psychiatrie: ADHD. De kritiek is al jaren oorverdovend hetzelfde: ADHD bestaat niet, ADHD is medicalisering van gedrag dat binnen de normaalverdeling valt, ADHD is een ‘oplossing’ voor ouders en leerkrachten die geen zin, tijd of vaardigheden hebben om op te voeden en daarom hun kinderen drogeren, en ADHD is een goudmijn voor de farmaceutische industrie. Hoewel het zeker belangrijk is om te onderzoeken of ADHD-medicatie onder druk van die industrie onnodig en gevaarlijk vaak wordt voorgeschreven, is het feit dat farma verdient aan zulke medicijnen op zichzelf geen argument tegen het gebruik ervan. Anders moeten we met dat argument in de hand voortaan álle medicatie weigeren. Maar dit terzijde.
It’s all in the family
Recent is het proefschrift van Marieke Michielsen verschenen (VUmc, promotie op 16 november) waarin zij stelt dat ADHD voorkomt bij 2,8 procent van de Nederlandse 60-plussers. Ik herinner me nog hoe een paar jaar geleden een congreszaal in lachen uitbarstte toen een onderzoeker spottend vertelde dat tegenwoordig niet alleen jongetjes en hun vaders ADHD schijnen te hebben, maar… ook opa’s! Het moest niet veel gekker worden! Maar waarom zouden de symptomen die we onder de noemer ADHD scharen, en die voor een deel met aanleg samenhangen, niet deels overgeërfd kunnen worden en dus terug te vinden zijn in een familie? En dus ook bij opa?
Rondrennen en hutten bouwen
Wie daarom moet lachen, denkt kennelijk nog altijd dat we als een onbeschreven blad ter wereld komen, en dat alleen cultuur en opvoeding ons maken tot wie we zijn. Die tijd ligt al een poosje achter ons – wat iets anders is dan zeggen dat cultuur en opvoeding er niet toe doen. Want die doen er heel erg toe. Heel vroeger werden onhandelbare kinderen van school getrapt en wie ‘niet wilde deugen’ kreeg straf, desnoods met riem of liniaal. Heel vroeger ook konden veel kinderen buitenspelen en rondrennen, hutten bouwen op landjes, mochten ze nog stevig stoeien met elkaar en onder de blauwe plekken thuiskomen.
Sneller afwijkend
Onze ideeën over opvoeding zijn veranderd, en onze samenleving anno 2015 ziet er anders uit en stelt andere eisen dan vijftig of honderd jaar geleden. Dat heeft gevolgen voor de waardering van gedrag en voor de mogelijkheden om dat gedrag vorm te geven. Dat geldt voor onszelf, maar ook voor onze kinderen. Daarbij valt op dat in onze maatschappij normaliteit steeds nauwer wordt gedefinieerd, met als gevolg dat iedereen die daarbuiten valt, als afwijkend of ziek geldt.
Omgevingsgerelateerde klachten
Michielsen meldt dat de meeste 60-plussers de gevolgen van hun impulsiviteit en
concentratieproblemen minder storend vinden naarmate ze ouder worden, omdat de druk van werk en gezinsleven wegvallen. Dat onderstreept dat de mate waarin mensen last hebben van deze symptomen, gerelateerd is aan hun omgeving. Kinderen en volwassenen die moeten functioneren in een context waarin presteren, planning en concentratie, niet-impulsief gedrag en heel erg veel stil zitten voorwaarden zijn om succesvol mee te kunnen doen, hebben daar begrijpelijkerwijs veel meer last van dan 60-plussers die niet meer meedraaien in die mallemolen. Maar dat is geen reden om te zeggen dat ADHD niet bestaat. Allergie, kanker, Q-koorts, SOA’s, de ziekte van Lyme en hooikoorts – ik noem maar wat – zijn ook omgevingsgerelateerd. Maakt dat de klachten die ze veroorzaken minder echt?
Aanstelleritis
Michielsen stelt vast dat 60-plussers met ADHD vaker gescheiden zijn, een lager inkomen hebben en vaker depressief, angstig en eenzaam zijn dan andere 60-plussers. Ook rapporteren de ouderen een lagere zelfwaardering, minder regie en een lager gevoel van competentie. Bestaat dat ook allemaal niet? Is dat allemaal aanstelleritis? Wie dat vindt, vindt ook dat kinderen met ADHD-symptomen het zelf maar moeten uitzoeken. Of hooguit volgens de methode van ‘stepped care’ behandeling mogen krijgen: eerst de zaak aankijken, en pas ingrijpen als de emmer overloopt.
Fout! Schakel meteen experts in om kinderen te beoordelen die mogelijk in aanmerking komen voor deze diagnose. Zij kunnen vaststellen wie geholpen is met extra structuur en begeleiding, en wie door moet naar de psychiater. Zodat elk kind hulp op maat krijgt, en er niet een volgende generatie opa’s – en oma’s – opgroeit die, depressief en eenzaam, terugkijkt op een leven bomvol faalervaringen.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.