Laatst was ik op een congres voor praktijkverpleegkundigen. Een longarts die een workshop gaf over longauscultatie vroeg aan de aanwezigen wie na elk patiëntencontact de handen waste. Een derde van de verpleegkundigen werkzaam in een huisartsenpraktijk stak haar hand op. Nog veel minder handen gingen omhoog op de vraag: ‘En wie maakt het membraam van de stethoscoop schoon na elk patiëntencontact?’ Dat is zorgwekkend: juist in de steeds complexere eerstelijnszorg, met een groeiend aantal kwetsbare ouderen in de patiëntenpopulatie, is infectiepreventie van cruciaal belang.
Doe je microbiologisch onderzoek in huisartsenpraktijken, dan vind je in een groot deel daarvan ESBL-vormende bacteriën. Het zijn bijzonder resistente micro-organismen die vaak ‘ziekenhuisbacteriën’ genoemd worden, maar ook buiten het ziekenhuis voorkomen. Op membramen van stethoscopen vinden we vaak Escherichia coli en Klebsiella pneumoniae, maar ook wel de Enterococcus faecalis. Darmbacteriën die in een gezonde gastheer geen schade zullen aanrichten, maar wel gevaarlijk kunnen zijn voor zieke mensen of kwetsbare ouderen. Daarnaast wordt op stethoscopen regelmatig de Staphyloccus aureus gevonden, die tot 20 uur op het membraan van het instrument kan overleven. En dan hebben we het nog maar over één veelgebruikt instrument in de zorgpraktijk.
In Nederland doen we het nog relatief goed ten opzichte van andere landen, maar de dreiging neemt toe. Je zou daarom denken dat de bewustwording om goede (hand)hygiëne toe te passen ook toeneemt. Helaas is dat niet het geval. In ziekenhuizen is het niet veel beter dan in huisartsenpraktijken. De mediane compliance voor handhygiëne bedraagt 40 procent. Op de IC is het met 30 à 40 procent zelfs nog slechter gesteld. Opmerkelijk, omdat op de intensive care per definitie ernstig zieke patiënten liggen. Verpleegkundigen (48 % houdt zich aan de regels voor handhygiëne) zijn iets gewetensvoller met handhygiëne bezig dan medisch specialisten (32%).
Hoe komt dat? Is die laissez faire-mentaliteit van artsen en verpleegkundigen te wijten aan de onzichtbaarheid van micro-organismen? Met het blote oog zie je ze immers niet. Door de jaren heen is het ene na het andere implementatietraject voor een betere handhygiëne in zorginstellingen geïntroduceerd. Daar is veel tijd en energie in gestoken. Tot nu toe is, voor zover ik weet, geen enkel implementatietraject gelukt om het gedrag van artsen en verpleegkundigen structureel te veranderen. Er komt even een Aha-Erlebnis bij een nieuwe feedbacktraining, een nieuwe procedureafspraak, een nieuwe workshop of weer een nieuw leiderschapsprogramma waar het gaat over open dialoog. Maar zodra de hectiek van alledag zich weer aandient, verdampen de goede voornemens bijkans nog sneller dan de – te weinig gebruikte – handalcohol.
Opvallend is dat veel verpleegkundigen hetzelfde zeggen als het over het niet naleven van de regels voor handhygiëne gaat en dat is dit: ‘Artsen zijn nog veel erger dan verpleegkundigen’. Daar hebben ze overigens groot gelijk in. Maar het geeft ook iets anders aan: er is niemand die verantwoordelijk gesteld kan worden voor falend hygiënebeleid – behalve dan de RvB als het écht faliekant mis gaat, zoals in het Maasstad Ziekenhuis gebeurde, maar excessen wil je natuurlijk nou juist voorkomen. Om in de dagelijkse praktijk structureel iets te veranderen, moeten we niet simpel regels opvolgen, maar er ook met hart en ziel ervan overtuigd zijn dat ander gedrag noodzakelijk is. De kunst is om een perspectief te bieden waardoor zorgverleners het gevoel krijgen dat hun inzet en acties ertoe doen, zodat zij eigenaarschap gaan voelen.
In Amerikaanse Magnet Ziekenhuizen, die de hoogste en meest prestigieuze internationale onderscheiding hebben ontvangen die een zorginstelling of ziekenhuis kan krijgen voor excellente zorg, wordt dat ook gedaan. Daar wordt het scoren van indicatoren niet gezien als ‘weer een bureaucratische regel bovenop de zorg’ gezien, maar als een kans om de kwaliteit van zorg te verhogen. Vol trots worden die resultaten vervolgens gebenchmarkt. Dat mes snijdt aan twee kanten. Want verantwoordelijkheid nemen maakt de zorg niet alleen veiliger, maar ook je werk leuker. Weg met de onverschilligheid!
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.