Roeping in de zorg,
een zegen of een last?

24 mei 2018

Roeping is het idee en het gevoel dat je een zinvolle taak aan het volbrengen bent. Dat je iets doet wat er vanuit je (levens)overtuiging echt toe doet! Het waarderen van en sturen op roeping door de leiding in de zorg is het laatste decennium volgens mij sterk afgenomen en vervangen door een toenemende nadruk op de economische en productiematige aspecten van de zorg. Dit roept bij mij de vraag op: Is roeping vandaag de dag in de gezondheid nu juist een zegen of een last?

Over die vraag wil ik graag via deze column met u in gesprek raken. 
Volgens Wrzesniewski, (2012) zijn er goedbeschouwd slechts drie types werkinstellingen:
1) Werk als baan; primair een manier om de rekeningen te kunnen betalen. Je doet je verplichte ding en je zit je tijd verder wel uit. Je energie haal je uit andere dingen. Werk is een arbeidscontract. 
2) Werk als loopbaan; werk is veel meer een pad van groei met een doel voor ogen. Je neemt meer zelf het heft in handen en maken ook meer bewuste keuzes als het om werk en leven gaat. 
3) Werk als roeping; hier is werk een belangrijk onderdeel van je leven en geeft werk echt betekenis aan je leven. Je voelt je nuttig doordat je een bijdrage aan een groter doel kunt leveren, en dat dan binnen je talent en mogelijkheden.

Over alle bedrijfssectoren heen ziet Wrzesniewski een 1/3,1/3,1/3 verdeling. Zij concludeert op basis van haar onderzoek dat de mensen met roeping over het algemeen gelukkiger en tevredener zijn dan diegenen die hun werk zien als baan of loopbaan. Maar als ik nu eens goed kijk naar mijn ervaringen en leiderschaps- en cultuurtrajecten in de zorg de laatste jaren dan zie ik een heel ander beeld:

Ik durf keihard te stellen dat roeping in de huidige zorgcontext eerder een last is dan een zegen, en zelfs dat het hebben van roeping de kans vergroot om ongelukkig te raken!

Met name in de zorg werken veel mensen die hun werk echt van belang vinden. Immers zij werken en zorgen voor patiënten en cliënten, die vaak in een kwetsbare of afhankelijke positie verkeren. Maar ik zie en merk in mijn werk als adviseur en directiecoach dat legio zorgverleners met roeping enorm gedesillusioneerd raken en zelfs opgebrand raken! Dat komt dan met name door de continue eis om enerzijds flexibel te zijn en anderzijds productiematig zorg te verlenen binnen allerhande (rationele) prestatie-indicatoren. Volgens mij is het nu de hoogste tijd dat beleidsmakers en bestuurders in de zorg deze behoefte aan betekenisvol leven en werken weer gaan waarderen en gaan erkennen als kernwaarde van de zorg en hiervoor dan ook de juiste organisatiecultuur en -aansturing ontwikkelen.

Ik zal mijn stelling proberen te onderbouwen op basis van twee andere recente onderzoeken. Dur en van Lent (2018) hebben 100.000 werknemers gevraagd of ze het eens zijn met de uitspraak: 'Mijn werk is nuttig voor de samenleving'. Driekwart van de werknemers beaamde dit, waarbij wel opvallende verschillen te zien zijn per beroepsgroep. Wie vinden nu met name hun werk nuttig en zinvol en wie juist minder? 


Als we deze resultaten zien, en ze combineren met het gegeven dat mensen die hun werk als echt nuttig ervaren gelukkiger zijn, zou dit dus zondermeer moeten betekenen dat (ggz) zorgverleners bovengemiddeld gelukkig zijn met hun werk, zij zien hun werk immers bovengemiddeld als roeping. Maar leg mij dan eens uit hoe het toch in vredesnaam zo kan zijn dat 25% van de verpleegkundigen kampt met burn-out verschijnselen? (Kaesemans e.a., 2015). Paradoxaal genoeg is volgens mij juist het feit dat zorgverleners meer dan gemiddeld werken vanuit roeping, vanuit (levens)overtuiging, en vanuit intrinsieke motivatie verantwoordelijk voor dit schrikbarende burn-out percentage. 

In de Nationale Registratie door bedrijfsartsen waren vijf economische sectoren goed voor twee derde van alle burn-out meldingen. De top vijf hierbij bestaat uit gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, overheid en openbaar bestuur, onderwijs, industrie en de financiële sector met respectievelijk 25%, 14%, 10%, 9% en 8% (bron Nederlands centrum voor beroepsziekten). Dus juist die sectoren, waar meer dan gemiddeld mensen vanuit en met roeping werken, zijn blijkbaar in staat om met zijn drieën de helft van alle burn-out meldingen te genereren.

Ja, ik denk dat ik mijn stelling dat roeping in de huidige zorgcontext een last is stevig heb onderbouwd. Maar in welke richting ligt de oplossing? Moeten zorgverleners hun werk dan maar meer als een baan leren zien en hun zorg gestandaardiseerd leren produceren? Moet HRM mensen zonder roeping gaan werven? Moeten de bestuurders en managers in de zorg leren om hun roeping als een kritische succesfactor te gaan zien met duidelijke meerwaarde? Eén ding is voor mij helder, het is tijd dat de zorgprofessional weer meer dan nu het heft in handen krijgt, het wordt tijd dat initiatief en eigenaarschap weer nadrukkelijker bij de zorgprofessional komt te liggen binnen redelijke kaders. Het wordt tijd dat er weer op zorginhoud gestuurd wordt door nabij leiderschap, dat roeping met resultaat verbindt. Soms twijfel ik wel of het niet al te laat is en of we het stuur niet al onomkeerbaar in handen hebben gegeven van managers die zelf hun werk zien als een gewone baan en dus de waarde van roeping nooit zullen waarderen? Herkent u het door mij geschetste beeld, en gelooft u net als ik dat zorg zonder roeping per definitie geen echte kwaliteitszorg kan zijn, reageer, of bel me of mail me gerust. Ik ben benieuwd naar uw mening en visie juist als het over dit thema gaat!

Paul Verveen - - 06-54683459

Aangehaalde bronnen: Wrzesniewski, (2012) , Dur en van Lent (2018),  Kaesemans e.a. 2015, Burn-out in de zorg, Lannoo                    

Vacatures

MEER OVER DEZE VACATURE >>

Opinie

Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?

De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?

Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer

Reageer |  reacties

Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?

Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer

Reageer |  reacties