We leven in een tijd van complotten. Van nepnieuws en van het ondermijnen van het vertrouwen in experts. Een tijd waarin persoonlijke ervaring belangrijker wordt geacht dan wetenschappelijke kennis. Dit is de context waarin de psychiatrie zich nu ontwikkelt. Een context waarin de psychiatrie en psychiaters geregeld ter discussie staan. Door buitenstaanders maar ook intern. In geen enkele medische discipline is het zelfvertrouwen in het eigen kennen en kunnen zo fragiel. Dat kan beslist beter.
Onlangs publiceerde de Utrechtse hoogleraar Floortje Scheepers een boek (Mensen zijn ingewikkeld) met een pleidooi om de werkelijkheid te accepteren, en het denken in modellen los te laten. Dat een realistische benadering van de werkelijkheid van belang is, wil ik onderschrijven. Realisme impliceert dat de werkelijkheid zonder jou bestaat en ook dat je die, zij het partieel, kunt kennen. Tenminste als je daarvoor wetenschappelijke methoden toepast. Wetenschap veronderstelt de ontwikkeling van theorieën, hypothesen en modellen én het uitvoeren van experimenteel onderzoek. Met als belangrijkste opdracht verklaringen te vinden voor datgene wat zich in de werkelijkheid afspeelt. In dit geval: verklaringen voor het ontstaan van psychische stoornissen en de werkzaamheid van behandelingen en preventie.
Dat is niet de boodschap van Scheepers. Zij meent dat we af moeten van het ‘geloof’ dat mensen met psychische problemen een hersenstoornis hebben. Als we de definitie van psychische problemen heel ruim nemen is dat beslist waar. Maar als we het hebben over psychische stoornissen in engere zin, zoals schizofrenie, bipolaire stoornis, ADHD of een obsessieve-compulsieve stoornis, gaat het over aandoeningen waarbij tenminste de hersenen in het geding zijn. Psychiaters spreken meestal over stoornissen omdat we nog onvoldoende kennis hebben over het ontstaan daarvan om, op dezelfde wijze zoals bij griep of kanker, te spreken over een ziekte. Maar dit is een kwestie van tijd.
Scheepers gaat verder in haar betoog: ze stelt dat menselijk gedrag zo complex, dynamisch en veranderlijk is dat we niet in staat zijn om het volledig te kunnen doorgronden. Niet met logica en niet met modellen. ‘Volledig’ is nogal wat, maar als Darwin dit had gesteld had hij nooit de evolutietheorie kunnen ontwikkelen. Niets zo complex, dynamisch of veranderlijk als de natuur. En wat te denken van de kwantummechanica? Een en al onzekerheid en afhankelijkheid van de context, en toch kunnen we daar wetten over opstellen.
De werkelijkheid is zeker dynamisch en complex, en daarom hebben we wetenschap nodig om daar grip op te krijgen. Omdat de Leidse emeritus-hoogleraar Lex van der Eb (1934), decennia geleden, misschien wel tegen beter weten in, zijn moleculairbiologisch onderzoek doorzette, is de ontwikkeling van een vaccin tegen het coronavirus dichterbij gekomen. Wetenschappers zijn gedreven door hun honger naar kennis.
Voor wetenschappers is nooit iets te ingewikkeld. Hoogstens is de beschikbare kennis nog ontoereikend. Dat impliceert juist een vurig pleidooi voor meer onderzoek. En dus meer onderzoeksgeld. Er gaat nu veel en veel meer geld naar het kankeronderzoek dan naar de psychiatrie. Als de betrokken onderzoekers betogen dat hun object van studie te ingewikkeld is, zou ik als financier de hand ook op de knip houden. Maar patiënten worden daar beslist niet beter van.
In plaats van een gedegen onderzoeksagenda gericht op meer kennis omtrent die inderdaad ingewikkelde mensen met aan hun brein gerelateerde aandoeningen, pleit Scheepers voor een dialoog met de patiënten: om ‘in verbinding met de ander’ tot herstel te komen. Dit ruikt naar geestelijke verzorging. Daar is niets mis mee maar het is geen behandeling. Los daarvan: ik ken geen psychiater die niet het grootste deel van zijn of haar tijd besteedt aan overleg met patiënten, en zeer geïnteresseerd is in wat zij te vertellen hebben. En zelfs al is de dialoog een belangrijk medium voor het contact met patiënten, dan nog is wetenschappelijk onderzoek naar de wijze waarop zo’n dialoog plaatsvindt, en beter kan, van groot belang. Leve de wetenschap.
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer