“In den beginner was het Woord.” Zo begint niet alleen het eerste evangelie van ‘Johannes” in het Nieuwe Testament, maar ook de opinie van dr. dr. Jaap van der Stel van 5 september 2019. Dr. Van der Stel stelt vervolgens dat deze eeuwenoude tekst nog steeds relevant is, omdat men termen gebruikt waarbij het concept dat het de term wordt aangeduid nog niet helemaal duidelijk is. Bijvoorbeeld het begrip “forensische scherpte”. Deze term wordt reeds gebruikt, zonder dat men precies weet wat het is. Recentelijk heeft er een enquête uitgestaan om dit concept nader te duiden. Dr. dr. van der Stel geeft aan dat “de achtergrond van de exercitie” duidelijk is, maar vraagt tevens af of het duiden van termen als “forensische scherpte” wel profijt hebben voor de patiënt of groepsleider die dagelijks op de groep staat.
Ook drs. Wouter van Ewijk (12 september 2019) schrijft dat bestuurders en professionals het begrip steeds vaker gebruiken, zonder dat de inhoud van het begrip al duidelijk is. Drs. van Ewijk schrijft vervolgens dat ook hij de enquête naar forensische scherpte heeft gezien, maar er niet wijzer uit werd. Hij schrijft “Het zijn een beetje rare vragen die volgens mij betrekking hebben op de eigenschappen waar een goede behandelaar in de psychiatrie over dient te beschikken.”
En dat is nou precies het punt. Volgens drs. van Ewijk behoren behandelaren in de psychiatrie over deze eigenschappen te beschikken. Het blijkt echter dat als je vijf verschillende mensen vraagt wat forensische scherpte is, je vijf verschillende antwoorden krijgt. Zo wordt forensische scherpte door auteur Ziggy Klazes op Discura (19 september 2019) omschreven als “Het gaat over risicotaxatie in het gevangeniswezen.” De verschillen in duiding zijn relevant omdat wij wel met zijn allen verantwoordelijk zijn voor één en dezelfde patiënt en dit begrip dermate centraal is komen te staan in de forensische gezondheidszorg dat deze zelfs door het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gebruikt.
Sterker nog, dhr. Van Ewijk spreekt over “eigenschappen”, waar het nog niet eens duidelijk is of het wel een eigenschap betreft, of eerder een mentale staat, of bijvoorbeeld een (aan te leren) competentie. Het is daarom wél relevant en nuttig om middels gedegen wetenschappelijk onderzoek inhoud te geven aan een begrip dat zoveel gebruikt wordt in de forensische zorgsector. Dan kunnen professionals en bestuurders die er met elkaar over spreken tenminste vanuit gaan dat zij ook allemaal hetzelfde bedoelen. Zoals wij ook (inmiddels) allemaal weten wat met delictanalyse wordt bedoeld, en hoe deze wordt uitgevoerd. Toen deze term net “rondging” in het veld bestond daarover ook geen eenduidigheid. De ene zorgprofessional kan tegenwoordig, na onderzoek en implementatie, een delictanalyse van een andere zorgprofessional overnemen en ervan uit gaan dat deze naar gelijke standaarden en methodiek is samengesteld als waar hij/zij zelf mee werkt. Voordat de term werd geduid en er onderzoek naar werd gedaan waren er ook 101 antwoorden te geven op de vraag “wat is delictanalyse?”. Idealiter zou je de kennis van dit begrip zodanig ontwikkelen en clusteren dat je professionals ook kunt trainen in deze eigenschappen (of kwaliteiten, of competenties?) die volgens Van Ewijk de kern vormen van de forensische zorg en goed behandelaarschap.
De noodzaak wordt sterk benadrukt wanneer drs. van Ewijk stelt dat “Het kan dan ook niet anders dan dat één van de vragen uit de enquête is: - forensische scherpte is gelijk aan risicomanagement/risicotaxatie.” Ironisch genoeg bestaat nu juist het idee dat forensische scherpte en risicotaxatie- en management weliswaar nauw verbonden zijn, maar zeker verschillende begrippen zijn. Al is het alleen maar doordat risicotaxatie met gestructureerde instrumenten op gezette tijden wordt uitgevoerd door getrainde observanten, en forensische scherpte door iedereen in de forensische zorg en op ieder moment van de dag nodig is.
Dat forensische scherpte een begrip is waarover iedereen een mening heeft moge duidelijk zijn. Het is echter aan de wetenschap om orde te scheppen in de chaos en te trachten aan waarheidsvinding te doen. Dit is een “exercitie” die niet middels één enquête afgerond kan worden, maar wel degelijk hard nodig is in het veld.
Maartje Clercx, MSc
Junior onderzoeker bij FPC de Rooyse Wissel
Auteur van de enquête naar forensische scherpte
Stuur deze pagina door >>
Opinie
Wat doet de DSM-5 met
de psychiater en de psychiatrie?
De DSM-5 is niet onschuldig. Het beïnvloedt de ontwikkeling van het vak van psychiater en dus van de psychiatrie als discipline. Ook in deze derde podcast botsen de standpunten van psychiater Floortje Scheepers en psychiater Ralph Kupka. ... Meer
Podcast 3. Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar?
Onze derde podcast "Wat betekent de DSM-5 voor de behandelaar" is te beluisteren op "Psychiater op de cast" op Spotify.In deze aflevering komen Floortje Scheepers en Ralph Kupka wederom met elkaar in botsing over hun standpunten, maar ze zijn het erover eens dat het lijden van patiënten en de bijbehorende processen centraal moeten staan. ... Meer
Podcast 2. Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?
Onze tweede aflevering, "Wat betekent de DSM-5 voor de patiënt?", is nu beschikbaar op op Spotify: "Psychiater op de cast".In deze boeiende aflevering onderzoeken Floortje Scheepers, Ralph Kupka en Tessa van den Ende, onder leiding van Wouter Van Ewijk, de impact van de DSM-5 op de patiëntenzorg. ... Meer
Let op: de Anti-spam code is slechts 15 minuten geldig.
Tip: als u een reactie met veel woorden heeft, typ deze dan eerst in Word en plak hem vervolgens in het Reactieveld hieronder.